Train 2 keer per week. Loop bijvoorbeeld op woensdag een korte afstand (ongeveer 10/15 kilometer) en loop in het weekend een langere tocht. Bouw dit op. Probeer, als je het prettig vind om de route te weten, tijdens het trainen stukken van het parcours te lopen. Op deze manier kom je minder voor verrassingen te staan. Ook is het aan te raden om af en toe laat in de avond te lopen zodat je went aan het lopen in het donker of lopen ’s nachts. Je lichaam reageert hier toch anders op dan overdag lopen.
Bij slecht weer is het mogelijk om een kleine paraplu mee te nemen. Dit is niet altijd handig. Zeker niet als het hard waait. Hou ook rekening met medelopers. Zij kunnen dan in jouw druppels lopen.
Zorg dat je tijdens het wandelen goede sokken aan hebt. De pasvorm is erg belangrijk. Niet te groot of te klein. Ook is het belangrijk dat er geen naden in de sokken zitten, dat de sok een zacht boord heeft i.v.m. het vochtafvoer in de voeten. Als via de sokken en de schoenen het vocht goed wordt afgevoerd voorkomt dat blaren.
Het is aan te raden om de sokken te wisselen tijdens het lopen. Trek bijvoorbeeld bij elke grote post een paar schone sokken aan. Wil je je schoenen niet uit trekken dan kan dat natuurlijk ook. Maar trek gedragen sokken niet nog eens aan.
Er zijn mensen die het prettig vinden om de voeten in te tapen. Dit is erg persoonlijk. Test het een keer uit. Weet je dat je bijvoorbeeld vaak een blaar op de hak loopt dan zou je Reskin kunnen gebruiken. Dit is een polyesterpleister met lycra er in. Medische siliconen gel zorgt ervoor dat de pleister blijft plakken en herbruikbaar is. Je kan de pleister zelfs uitwassen. Zit er zand in dan is de pleister niet te hergebruiken.
Reskin is een preventiepleister. Deze plak je dus op een plaats waarvan je weet dat je hier vaak blaren loopt. De pleister voorkomt wrijving en blaren. Het ademt goed en laat het zweet ook door. Op deze manier blijft de pleister goed op zijn plaats zitten.
Test je wandeltempo tijdens het trainen. Zorg er voor dat je, je eigen tempo loopt. Vaak krijg je rond de 50/60 kilometer een dipje. Als je het prettig vind kun je dan alleen lopen of vind je het juist prettiger om een praatje te maken tijdens de dip. Dit moet je voor jezelf even uitzoeken.
Draag tijdens het wandelen geen katoenen kleding. Katoen neemt het vocht goed op, maar blijft lang nat. Dit gaat schuren. Je hebt hierdoor kans dat je schuurplekken en blaren op gaat lopen. Dit is niet prettig en eigenlijk makkelijk te verhelpen door goede wandelkleding te dragen. In deze kleding zit polyester in verwerkt. Dit zorgt er voor dat het vocht goed wordt afgevoerd en dat de kleding niet snel nat aanvoelt. Het schuurt niet tot nauwelijks. Verder is het sneldrogend mocht je onderweg nat regent worden.
Het is verstandig om laagjes kleding te dragen. Mocht je het warm hebben kun je steeds een klein beetje uit trekken. Hou er rekening mee dat het ’s nachts afkoelt. Ook al is het een warme nacht. Je gaat wat zweten en dan wordt je wat koud. Een afritsbroek is aan te raden zodat je in de ochtend je broekspijpen er af kunt ritsen. Het zelfde geldt voor armsleeves. En een sjaaltje of bandana in de nek.
Heb je tijdens het wandelen last van dikke handen dan is het aan te raden om iets vast te houden. Denk hierbij aan een stokje of een bekertje. Op deze manier worden de vingers wat minder dik.
Tijdens de 80 is er een tassentransport. Je geeft voor de start een sporttas af en deze kom je op elke grote post tegen. In deze tas doe je bijvoorbeeld een dun vestje. Deze kun je dan aantrekken als je de nacht in gaat. Is de nacht voorbij dat stop je dit vestje weer terug in de tas tijdens de laatste grote stop. Je hoeft er dan niet meer te gaan sjouwen.
Je krijgt een startnummer met hieraan een chip. Deze kun je het makkelijkste vast maken met een startnummerriem/band. Op deze manier kan je nummer snel af als je bijvoorbeeld even naar het toilet moet. Ook zijn bibbits een optie. Dit houdt ook je wandelkleding netjes en je krijgt geen gaatjes in de kleding.
Op de dag van de start doe je niet te veel meer. Zorg ervoor dat je de tas op tijd hebt klaar liggen. Dit voorkomt stress. Ga ’s middags nog even naar bed. Je slaat tenslotte toch een nacht over. Eet rond 5 uur half 6 en ga dan op je gemak naar de start. Vind je het prettig om op tijd aanwezig te zijn dan kun je eventueel een klein krukje mee nemen. Dan kun je voor de start nog zitten.
Je krijgt onderweg meer dan genoeg eten en drinken. Elke 5 kilometer is er een post met water/thee/sportdrank en wat te eten zoals banaan/mueslireep/appelflap/krentenbol. Het is aan te raden om ook steeds wat te pakken. Zorg dat je de honger voor bent. Honger en dorst betekend dat je al te laat bent.
Wat je zelf eventueel mee kan nemen is een boterham met zoute ham of een gebakken ei.
Neem voor onderweg ook een paar paracetamols mee. Deze komen zeker voor de laatste paar kilometers goed van pas.
Ga genieten onderweg. Er zijn onderweg overal feestjes. Dit is erg gezellig.
Ben je over de finish pak een lekker pilsje of iets anders lekkers. Trek je schoenen uit en leg je benen omhoog. Ga genieten van de wandelaars die nog na jou binnen komen. Pak thuis eventueel nog een paracetamol. Je spieren ontspannen dan wat meer. En dan lekker slapen.
Neem de maandag na de 80 vrij. Ga lekker lunchen of koffie drinken met je trainingsgroepje. Je kunt de tocht dan nog eens nabespreken en nagenieten.
SUCCES en veel plezier met de voorbereidingen en het lopen van de 80 van de Langstraat. Ga voor het volbrengen van je missie: Het uitlopen van de 80!